Darmkanker

Darmkanker[1] is een verzamelnaam voor verschillende soorten kanker van de dunne darm, dikke darm en de endeldarm (rectum).

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Darmkanker
Coderingen
ICD-10C18-C20
ICD-9153.0-154.1
ICD-OM8140/3
OMIM114500
DiseasesDB2975
MedlinePlus000262
eMedicinemed/413
Portaal    Geneeskunde

Dunnedarmkanker

Kanker van de dunne darm is erg zeldzaam. Indien een zwelling gevonden wordt in het verloop van de dunne darm, is deze meestal goedaardig: lipomen (vetcellen), neurofibromen (zenuwcellen), fibromen (bindweefselcellen) en leiomyoom (spiercellen).

Dikkedarmkanker

Kanker van de dikke darm is een veel voorkomende vorm van kanker. Een op de twintig mensen zal gedurende zijn leven door deze aandoening getroffen worden. Indien darmkanker zich al op jonge leeftijd voordoet kan dat duiden op erfelijkheid. Vaak komt de patiënt uit een familie waarin al eerder darmkanker geconstateerd is. Indien een eerstegraads familielid (ouder of kind) dikkedarmkanker heeft, of heeft gehad, dan is het risico om het zelf te krijgen twee tot driemaal zo groot. Hoe eerder de diagnose bij het eerstegraads familielid werd vastgesteld, hoe groter het risico. Tevens geldt dat het risico groter is naarmate meer familieleden de aandoening hebben. De aanwezigheid van veel darmpoliepen is ook een risicofactor, aangezien deze poliepen kwaadaardig kunnen ontaarden. Dikkedarmkanker neemt sterk toe met de leeftijd, het komt met name voor bij personen van 50 jaar of ouder. Bij personen in de leeftijdsgroep van 40-49 jaar komt het voor bij 50 individuen per 100.000, in de leeftijd van 60-69 jaar is dat toegenomen tot 330 per 100.000.

Preventie

  • Een normaal lichaamsgewicht, dat wil zeggen een queteletindex van 18,5-25.
  • Voldoende lichaamsbeweging/sport.
  • Er is overtuigend bewijs dat regelmatige consumptie van rood vlees (vlees dat afkomstig is van runderen, varkens, geiten en schapen) en verwerkt vlees (bijvoorbeeld ham en salami) het risico op darmkanker wat verhoogt. Het World Cancer Research Fund (WCRF) heeft 263 studies op dit gebied bekeken en beveelt aan om niet meer dan 500 gram rood vlees per week te eten, en verwerkt vlees helemaal te mijden.[2]
  • Er is overtuigend bewijs dat vezelrijke voeding, vooral de oplosbare vezels die veel in groenten, fruit en peulvruchten voorkomen, het risico op darmkanker aanzienlijk beperkt.[2]
  • Geen (of hooguit beperkte) inname van alcoholhoudende dranken.

Preventiecampagne

Vroege opsporing / bevolkingsonderzoek

Staafje voor het nemen van monsters uit de ontlasting voor het bevolkingsonderzoek naar darmkanker in Nederland, 2017, met buisje met vloeistof waarin het moet worden opgestuurd.

Een van de mogelijkheden om darmkanker vroeg op te sporen is onderzoek naar bloedverlies in de ontlasting. In Nederland heeft de Gezondheidsraad op 17 november 2009 aan de minister van Volksgezondheid aanbevolen om te starten met een bevolkingsonderzoek naar darmkanker bij inwoners tussen de 55 en 75 jaar. De ontlasting kan worden onderzocht in het klinisch chemisch laboratorium met behulp van een occult-bloedtest. Naar verwachting van de Gezondheidsraad zou dit bevolkingsonderzoek 1400 sterfgevallen per jaar in Nederland kunnen voorkomen.[3] Op 16 februari 2010 liet de minister in een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer weten dat zij verwacht in het voorjaar van 2011 een besluit te kunnen nemen over het al dan niet invoeren van een bevolkingsonderzoek. Het bestaan van budgettaire problemen en de onzekerheid of er voldoende maag-darm- leverartsen zouden zijn om het aantal darmonderzoeken uit te voeren heeft ertoe geleid dat in Nederland het grootschalig onderzoek pas in 2015 grootschalig is gestart.

In Vlaanderen besliste Minister Jo Vandeurzen begin februari 2012 dat er in 2014 een bevolkingsonderzoek gestart zou worden.

Bij het bevolkingsonderzoek neemt de persoon met een staafje monsters op vier plaatsen in de ontlasting. Dit staafje wordt in een buisje met vloeistof gestoken en in een speciale envelop opgestuurd naar het onderzoekslaboratorium. De uitslag volgt na twee weken. Als dit onderzoek uitwijst dat er bloed in de ontlasting aanwezig is, volgt vervolgonderzoek naar de oorzaak daarvan via een coloscopie. In de meeste gevallen zijn poliepen de oorzaak van bloed in de ontlasting. Van elke 50 mensen met bloed in de ontlasting hebben blijken er na onderzoek ongeveer 4 darmkanker te hebben.[4]

Klachten

De klachten van dikkedarmkanker zijn veelal aspecifiek. Alarmsymptomen die mogelijk op dikkedarmkanker kunnen wijzen zijn een veranderd ontlastingspatroon, ongewild gewichtsverlies en rectaal bloedverlies. Rectaal bloedverlies komt voor bij tumoren die dicht bij het einde van het maag-darmkanaal liggen en zit dan door de ontlasting heen. Chronisch (microscopisch) bloedverlies uit tumoren aan het begin van de dikke darm blijft meestal onopgemerkt, vaak komen deze patiënten met klachten van bloedarmoede (anemie) bij een arts. Patiënten hebben ook vaak last van luchtophopingen in de dikke darm.

Behandeling

De meest toegepaste behandelingen bij darmkanker zijn:

  • Operatie (chirurgie); indien de kanker zich niet verspreid heeft en niet te diep in de darmwand is ingegroeid, is er een grote kans op volledige genezing. Daarnaast kan er als de darm verstopt is door een tumor een stoma worden aangelegd, ter verlichting van de klachten.
  • Bestraling (radiotherapie), al dan niet in combinatie met chemotherapie (behandeling met celdelingremmende medicijnen), wordt met name gebruikt bij tumoren in de endeldarm. In de meeste gevallen kan een tumor die te groot is voor chirurgische verwijdering met behulp van bestraling en chemotherapie worden verkleind, waardoor chirurgische verwijdering alsnog mogelijk wordt. Ook wordt bestraling, indien er geen genezing meer mogelijk is, aangewend om de klachten te verminderen.
  • Chemotherapie wordt met name aangewend om uitzaaiingen naar de lever en longen te behandelen. In de meeste gevallen is er dan geen genezing meer mogelijk en is het doel de klachten zo goed mogelijk onder controle te houden. Is er sprake van enkele uitzaaiingen naar long of lever dan is er soms nog de mogelijkheid om middels chemotherapie gevolgd door chirurgie de uitzaaiingen te verwijderen.

Veel gebruikte geneesmiddelen zijn: 5-fluoruracil (Fluracedyl) , Oxaliplatine (Eloxatine, Oxalisin), folinezuur (Leucovorine, Rescuvolin), irinotecan (Campto), bevacizumab (Avastin).

Vaak is een combinatie van deze behandelmethoden nodig. De keuze en de volgorde van de verschillende behandelingen is onder meer afhankelijk van de kenmerken van de tumor, het stadium van de ziekte, de leeftijd waarop darmkanker wordt vastgesteld en de wensen van de patiënt.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.