Berthe Seroen

Berthe Seroen (Mechelen, 27 november 1882 - Amsterdam 17 april 1957) was een Belgische sopraanzangeres en zangpedagoge.

Berthe Seroen (1952)

Levensloop

Berthe Seroen volgde muzieklessen in het Mechels Stedelijk Conservatorium en debuteerde tijdens een huldeconcert voor de Mechelse componist en conservatoriumdirecteur Gustaaf van Hoey. Ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium Brussel bij de zangpedagoge mevrouw Cornelis Servais en bij Henri Séguin en Dyna Beumer. Ze gaf enkele concerten in België en Frankrijk en debuteerde in 1908 bij de Koninklijke Vlaamse Opera in Antwerpen. Aan dit gezelschap bleef Seroen zes jaar verbonden. Tussendoor zong ze ook een aantal Wagnerrollen in de Koninklijke Muntschouwburg in Brussel. In 1909 richtte ze een particuliere zangschool op in Mechelen.

In 1914 vluchtte zij vanwege de Eerste Wereldoorlog naar Nederland, waar ze huwde met de architect Gerard Mastenbroek, bekend door zijn ontwerpen van Cinema Royal en andere Amsterdamse bioscopen. In Nederland heeft Berthe Seroen slechts tweemaal op het operatoneel gestaan; ze schakelde over van de opera naar het klassieke lied. In Evert Cornelis vond ze een vaste pianopartner. Samen lieten ze het Nederlandse publiek kennismaken met muziek van Franse componisten als Ernest Chausson, Gabriel Fauré, Henri Duparc, Claude Debussy en Maurice Ravel en Vlaamse als August de Boeck, Paul Gilson en Jan Blockx. Als vaste dirigent van het Utrechtsch Stedelijk Orkest (USO) dirigeerde Cornelis haar in het toenmalige Tivoli in Debussy's La damoiselle élue en Ravels Shéhérazade. Hij bracht ook een concertante uitvoering van de opera Pelléas et Mélisande van Debussy met Berthe Seroen in de rol van Mélisande. De samenwerking met Cornelis duurde van 1915 tot 1929.[1] Na hem bood Willem Pijper zich als begeleider aan. Ze verlegde toen haar aandacht naar modernere liederen van onder anderen Igor Stravinsky, Alban Berg, Anton Webern en Béla Bartók en Nederlanders als Alphons Diepenbrock, Sem Dresden en Pijper zelf. Daarnaast heeft ze steeds ook de grote Duitstalige liedcomponisten als Schubert, Schumann, Brahms en Wolf op haar repertoire gehouden. Toen Pijper zich na 1932 meer op componeren ging toeleggen, werd Phons Dusch haar pianopartner.

Vanaf 1927 begon zij ook weer les te geven. Ze werd in 1930 benoemd aan het toen opgerichte Rotterdamsch Conservatorium en vanaf 1937 ook aan het Utrechtsch en het Amsterdamsch Conservatorium. Leerlingen van Seroen waren onder anderen Erna Spoorenberg, Jenny Gilliams en Ellen de Thouars.

Premières

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.