Berken-eikenbos

Het berken-eikenbos of berken-zomereikenbos (Betulo-Quercetum roboris) is een associatie uit de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselarme grond, gekenmerkt door een bosvegetatie op voedselarme, zeer zure, leemarme zandgronden op stagnerende bodemformaties, zoals kleilagen.

Berken-eikenbos
Berken-eikenbos met zomereik en ruwe berk
Syntaxonomische indeling
Klasse:Quercetea robori-petraeae (Eiken- en beukenbossen op voedselarme grond)
Orde:Quercetalia roboris
Verbond:Quercion roboris (Zomereik-verbond)
Associatie
Betulo-Quercetum roboris
Tüxen, 1937

Naamgeving, etymologie en codering

  • Nederlands: Vochtig berken-zomereikenbos
  • Duits: Birken-Stieleichenwald
  • Engels: Subatlantic moist acidophilous birch-oak forest
  • Syntaxoncode (Nederland): 42Aa1
  • BWK-karteringseenheid: Eiken-berkenbos (qb)

De naam Betulo-Quercetum roboris is afgeleid van de wetenschappelijke namen van twee kensoorten, de ruwe berk (Betula pendula) en de zomereik (Quercus robur).

Kenmerken

Structuur

Het berken-eikenbos vertoont een eenvoudige structuur, met een duidelijke maar in hoogte beperkte boomlaag, overwegend bestaande uit zomereik, ruwe berk en zachte berk in de gemiddelde aandeelsverhouding 3 : 2 : 1. Naarmate de bodem natter en veniger wordt, verandert die aandeelsverhouding; zomereik neemt af, ruwe berk blijft gelijk en zachte berk neemt toe; dit maakt 1 : 2 : 3.

De struiklaag is meestal ijl en soortenarm; uitsluitend sporkehout met enige regelmaat voor. Wilde lijsterbes komt daar minder regelmatig voor. Lianen zoals wilde kamperfoelie komen voor, maar klimmen niet hoog.

Ook de kruidlaag is soortenarm, maar variabel. Grassen zoals pijpenstrootje domineren, ook bochtige smele komt voor. Dwergstruiken als blauwe bosbes willen ook nog weleens voorkomen, maar niet structureel.

In de moslaag komen veenmossen wel voor, welke algemeen aangeduid kan worden als 'soms zeer soortenrijk'. Dit laatste uitsluitend wanneer de dominantie van pijpenstrootje in de kruidlaag achterwege blijft.

Onderverdeling

In het berken-eikenbos worden in Nederland vijf sub-associaties onderscheiden, die wijzen op verschillen in leeftijd, voedselgehalte en vocht in de bodem.

Deze vallen uiteen in twee groepen, het vochtig berken-zomereikenbos met sub-associatie molinietosum, en het droog berken-zomereikenbos dat alle andere associaties omvat.

Sub-associatie cladonietosum

Een subassociatie wordt gekenmerkt door een grote rijkdom aan lichenen zoals Cladonia en andere soorten van de associatie van struikhei en stekelbrem en het korstmossen-dennenbos, een pioniersvegetatie die ontstaat op zeer voedselarme, zandige en weinig ontwikkelde bodems. Syntaxoncode voor Nederland is 42Aa1a.

Sub-associatie deschampsietosum

Deze subassociatie volgt in successie op de voorgaande, en wordt gekenmerkt door een dominantie van bochtige smele (Deschampsia flexuosa). Syntaxoncode voor Nederland is 42Aa1b.

Sub-associatie vaccinietosum

De derde subassociatie in deze successie, gekenmerkt door een stabilisering van de bodem, een opeenhoping van humus en een toenemend aandeel van dwergstruiken, vooral bosbessen (Vaccinium sp.). Syntaxoncode voor Nederland is 42Aa1c.

Sub-associatie molinietosum

Het vochtig berken-zomereikenbos is een sub-associatie met dominantie van pijpenstrootje (Molinia caerulea), typisch voor vochtige standplaatsen. Syntaxoncode voor Nederland is 42Aa1d.

Sub-associatie dryopteridetosum

Een sub-associatie die voorkomt op een verrijkte bodem, met een hoge presentie van brede- (Dryopteris dilatata) en smalle stekelvaren (Dryopteris carthusiana), veel bramen en rankende helmbloem (Ceratocapnos claviculata). Syntaxoncode voor Nederland is 42Aa1e.

Soortensamenstelling

Ruwe berk
Zomereik
Wilde lijsterbes
Bochtige smele
Gewoon pluisjesmos
Gewoon gaffeltandmos

De associatie heeft zelf geen kensoorten. De voor België en Nederland belangrijkste soorten zijn:

KensoortDiff.soortPresentieNederlandse naamWetenschappelijke naamOpmerking
Boomlaag
kV<10%Tamme kastanjeCastanea sativa
kK>60%Ruwe berkBetula pendula
kK<10%WintereikQuercus petraea
>90%ZomereikQuercus robur
>30%Grove denPinus sylvestris
>20%Zachte berkBetula pubescens
>10%BeukFagus sylvatica
Struiklaag
kV>60%Wilde lijsterbesSorbus aucuparia
>40%SporkehoutRhamnus frangula
>30%Amerikaanse vogelkersPrunus serotina
>20%Amerikaans krentenboompjeAmelanchier lamarckii
Kruidlaag
kV>60%Wilde lijsterbesSorbus aucuparia
dS>70%Bochtige smeleDeschampsia flexuosasub-associatie deschampsietosum
dS>30%PijpenstrootjeMolinia caeruleasub-associatie molinietosum
dS>30%Blauwe bosbesVaccinium myrtillussub-associatie vaccinietosum
>30%StruikheiCalluna vulgaris
<10%Rode bosbesVaccinium vitis-idaea
>10%PilzeggeCarex pilulifera
dS>10%Brede stekelvarenDryopteris dilatatasub-associatie dryopteridetosum
dS>10%Smalle stekelvarenDryopteris carthusianasub-associatie dryopteridetosum
dS>10%Rankende helmbloemCeratocapnos claviculatasub-associatie dryopteridetosum
>30%Wilde kamperfoelieLonicera periclymenum
Moslaag
kV>20%Gewoon knopjesmosAulacomnium androgynum
kV>10%GeelsteeltjeOrthodontium lineare
kK>30%Gewoon pluisjesmosDicranella heteromalla
>70%Gewoon gaffeltandmosDicranum scoparium
>40%Fraai haarmosPolytrichum formosum
>40%BronsmosPleurozium schreberi
>30%Gewoon sterrenmosMnium hornum
>30%Gewoon peermosPohlia nutans

Biologische Waarderingskaart

In de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat deze associatie bekend als eiken-berkenbos (qb).

Het betreft vooral oude, goed ontwikkelde bossen op droge, voedselarme en zure zand- of zandleemgronden gedomineerd door zomereik en ruwe berk met een zeer gevarieerde ondergroei waarin pijpenstrootje een belangrijke rol speelt. Ook recente ver- of bebossingen, naaldbossen met opslag van zomereik en ruwe berk en hakhoutbossen van zomereik worden hieronder geklasseerd.

Dit vegetatietypes staat gewaardeerd als 'Biologisch zeer waardevol'.

Fauna

Dit bostype is betrekkelijk arm aan gewervelde diersoorten. Te noemen zijn heikikker, gewone pad, bruine kikker en kleine watersalamander als bewoners van poeltjes. Gladde slang, esculaapslang, adder, zandhagedis en levendbarende hagedis vormen de voornaamste reptielen van dit bostype. Er zijn weinig zoogdieren die voor dit bostype kenmerkend zijn. Derhalve vormt het edelhert op tal van Europese locaties van dit bostype een belangrijke grazer. Ook wisent, eland en ree zijn in dit verband te noemen. In hun kielzog zijn bruine beer, wolf en lynx te noemen. In Nederland is door de afwezigheid van dergelijke grote grazers de bosstructuur afwijkend van die in vele andere Europese landen.

Verspreiding en voorkomen

Het berken-eikenbos heeft als zwaartepunt in Vlaanderen de Kempen, daarbuiten wordt het sporadisch aangetroffen in de Zandleemstreek en op zandige plaatsen in de Leemstreek.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.