Belastingparadijs

Een belastingparadijs is een informele aanduiding voor een jurisdictie die een relatief gunstig belastingstelsel bezit. Het begrip is sterk ingekleurd door de fiscale doctrine van ieder land. Er is geen overeenstemming over de criteria, waarbinnen landen als belastingparadijs moeten worden beschouwd.

Criteria

Belastingparadijzen bieden één of meer fiscale voordelen om bedrijven of vermogende particulieren aan te trekken, zodat ze zich in het land vestigen. Elementen daarbij kunnen zijn:

  • het ontbreken van heffingen op royalty's
  • het hebben van een ruime deelnemingsvrijstelling
  • een ruime rulingpraktijk met meerdere landen
  • lage belastingtarieven voor bepaalde vennootschappen
  • lage of in het geheel geen belasting op vermogen, vermogenswinst en inkomen uit vermogen van particulieren of algehele lage tarieven

Landen die als belastingparadijs worden beschouwd

Vanouds worden landen als Andorra, Monaco, Marshalleilanden, Panama en Nederlandse Antillen in relatie gebracht met het begrip belastingparadijs. Ook landen als Nederland[1] of de VS worden door sommigen als belastingparadijs aangeduid, omdat bepaalde faciliteiten een aanzuigende werking hebben op buitenlandse bedrijven. Of daarmee ook direct sprake is van een belastingparadijs is echter op dit moment geen algehele overeenstemming.

  • De OECD had in 2000 een lijst opgesteld met 38 landen die als belastingparadijs moesten worden beschouwd. Inmiddels hebben al die landen maatregelen getroffen of toezeggingen daartoe gedaan, waardoor de lijst op dit moment (december 2016) geen landen meer bevat.[2]
  • Ook in Europees verband wordt toegezien op het uitbannen van "harmful tax practises". In 2015 en 2016 zijn enkele multinationals door de EU beboet voor het treffen van belastingafspraken die als illegale staatssteun kunnen worden beschouwd (o.a. Apple in Ierland en Starbucks in Nederland).
  • Op 8 november 2016 zijn de EU ministers overeengekomen criteria op te stellen voor de bepaling of sprake is van een belastingparadijs. Ingaande 2017 worden jaarlijkse lijsten opgesteld met deze landen.[3] Dit gebeurde voor het eerst op 5 december 2017, waarbij de volgende jurisdicties op de zwarte lijst werden gezet: Amerikaans-Samoa, Bahrein, Barbados, Grenada, Guam, Noord- en Zuid-Korea, Macau, de Marshalleilanden, Mongolië, Namibië, Palau, Panama, Saint Lucia, Samoa, Trinidad en Tobago, Tunesië en de Verenigde Arabische Emiraten.
  • In december 2017 werd een motie die door Paul Tang (PvdA) was ingediend en Nederland tot belastingparadijs zou verklaren op één stem na niet goedgekeurd door het Europees Parlement. Eind maart 2019 werd een nieuwe dergelijke motie van PvdA'er Tang wel goedgekeurd door het Europees Parlement. Naast Nederland bestempelde de motie ook Ierland, Luxemburg, Malta en Cyprus als belastingparadijs. De motie plaats de landen echter nog niet onmiddellijk op de 'zwarte lijst'; het is de Raad van Ministers van Financiën die daarover beslist.[4]

Een aantal van deze landen heeft beterschap beloofd en is daarom naar de "grijze lijst" verplaatst. Ook zijn enkele Caraïbische entiteiten toegevoegd die in december, zo kort na de orkaan Irma enig respijt hadden gekregen. De zwarte lijst omvat nu (maart 2018) nog negen entiteiten.

  • Oxfam-Novib heeft in 2016 aandacht gevraagd voor de gevolgen van het Nederlandse belastingregime voor ontwikkelingslanden. In die publicatie wordt Nederland als belastingparadijs betiteld.[5]
  • In 2016 heeft de zogenaamde Panamaroute veel aandacht gekregen vanwege de Panama Papers. In dit kader werd Panama min of meer beschouwd als belastingparadijs.

Typering van belastingparadijzen

Belastingparadijzen kunnen landen zijn die weinig economisch potentieel bezitten of sterk afhankelijk zijn van de dienstensector. Zij beogen met lage tarieven of gunstige voorwaarden te bereiken dat buitenlandse ondernemingen of vermogende particulieren zich er vestigen. Als veel bedrijven (brievenbus)vennootschappen zich vestigen verdient het land veel door de grote aantallen en door allerlei rechten waarvoor de bedrijven moeten betalen (registratierecht etc.). Bovendien maken deze bedrijven gebruik van de lokale dienstensector (trustkantoren en advocaten). Vermogende particulieren tracht men ertoe te bewegen er hun geld uit te geven (bijvoorbeeld Monaco).

Gunstige belastingregimes gaan vaak hand in hand met een soepel vennootschapsrecht, waarmee men makkelijk een vennootschap op kan richten. Soms hanteert men zelfs vrij creatieve rechtsvormen, zoals de Protective Cell Company (Jersey). In sommige landen geldt een bankgeheim waardoor het eenvoudig is inkomsten of vermogen te verzwijgen voor de fiscus. Dergelijke regelingen kunnen ook misbruik uitlokken, waardoor een aantal belastingparadijzen een "crimineel" imago hebben gekregen.

Beschermende maatregelen

Landen proberen op verschillende manieren hun wetgeving aan te passen, zodat het voor bedrijven en particulieren moeilijker wordt hun belastingstelsel te ontduiken. Zo kent Nederland een ruim woonplaatsbegrip, en hebben Frankrijk en de Verenigde Staten CFC-wetgeving ingevoerd. Amerikaanse staatsburgers zijn ongeacht hun woonplaats belastingplichtig in de Verenigde Staten. Ook kan een land ervoor kiezen geen belastingverdrag met een als belastingparadijs te beschouwen land te sluiten. In het uiterste geval komt het weleens tot economische sancties. Ook in OESO-verband zet men belastingparadijzen onder druk om hun stelsels aan te passen. Frankrijk ging in 1962 eenvoudiger te werk: het land dreigde Monaco's waterleiding af te sluiten, tenzij Monaco de fiscale voordelen voor Franse onderdanen terugnam.

Nederlandse vennootschapsbelasting

In de Nederlandse wet op de vennootschapsbelasting 1969 (kortweg Wet VPB 1969) zijn diverse regelingen opgenomen waarbij misbruik van constructies met belastingparadijzen binnen concernverband wordt bestreden. In die regelingen wordt geen eenduidige terminologie gebruikt. Zo wordt er gerefereerd aan een tarief dat naar Nederlandse maatstaven redelijk is (artikel 10a Wet VPB 1969) of aan een naar Nederlandse begrippen reële heffing (artikel 13 lid 11a Wet VPB 1969). Door de jurisprudentie wordt een belastingdruk van 10% doorgaans als redelijk beschouwd.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.