Begijnhof Hasselt

Het Hasselts begijnhof is een begijnhof van het zogenoemde ommuurde plein-type, noordoostelijk gelegen binnen de Boulevard grenzend aan de Jeneverstokerij Theunissen (nu Nationaal Jenevermuseum) in de Witte Nonnenstraat, de Bonnefantenstraat, de Zuivelmarkt, de Badderijstraat en de nieuwe Provinciale Bibliotheek. Het begijnhof bestaat in zijn huidige vorm uit een V-vormige huizenreeks van dertien huizen met voorhof gelegen rond een als tuin ingericht plein van 60 are, waarin de ruïnes van de voormalige begijnhofkerk bewaard bleven. Het huidige begijnhof vormt het derde begijnhof in de geschiedenis.[1]

Poortgebouw van het begijnhof te Hasselt

Geschiedenis

Het eerste begijnhof uit de 13e eeuw

In 1245 is er voor het eerst sprake van een begijnhof, buiten de stadsmuren gelegen in de nabijheid van de zogenoemde Begijnenpoel en de Planckenweide. De waterput van dit eerste begijnhof dat in 1567 door protestanten tijdens de beeldenstorm werd vernield, is tijdens de jaren zeventig van de 20e eeuw tijdens afbraakwerken aan het Virga Jessecollege aan de Guffenslaan ontdekt. Van het begijnhof zelf werd een deel van de funderingen in de vorm van houten palen teruggevonden. Plaatsnamen in de buurt zoals Begijnenpoel en Begijnenweide herinneren aan de vroegere aanwezigheid van begijnen.

Het tweede begijnhof

Nadat prins-bisschop Gerard van Groesbeek de orde had hersteld, vestigden de begijnen zich in 1571 binnen de stadsmuren. Eerst bewoonden ze een paar lemen huizen rond een kapel aan de rechteroever van de Nieuwe Demer. De begijntjes hielden zich bezig met onderwijs aan kinderen van de begoede burgerij en ziekenzorg. Na de slag bij Fleurus van 1625 verzorgden zij pestlijders. Zes begijnen overleefden dit niet.

Het huidige begijnhof

Algemeen plan voormalig begijnhof Hasselt met rechts de V-vormige begijnenhuisjes, in het midden een aanzet van de verwoeste kerk en linksonder het poortgebouw uitgevend op de Zuivelmarkt; links daarvan kunstencentrum Z33

Op het einde van de 17e eeuw werd de behuizing te klein. De begijnen verlieten de huizen op de rechteroever. Tussen 1707 en 1780 bouwde men op de linkeroever van de Nieuwe Demer een nieuw begijnhof zoals het er op de verwoeste kerk na, nu (2016) nog uitziet. Het begijnhof met de begijnenhuisjes bestaat uit een V-vormige huizenreeks gelegen rond een pleintje. De noordvleugel grenzend aan de Witte Nonnenstraat omvat het oudste gedeelte der woningen; het werd opgetrokken tussen 1707 en 1711 in de zogenoemde Maaslandse renaissancestijl in opdracht van Anna Margaretha van Hilst (+1763)[2]. Het omvat acht gelijkaardige breedhuizen van twee bouwlagen onder een met pannen bekleed zadeldak. Op de kalkstenen linteel boven de inkomdeur van het uiterst links gelegen noordelijk gelegen huisje prijkt het wapen van de schenkster Anna Margaretha van Hilst met als omschrijving: In azuur een ring van goud met een ingehoekt schildhoofd van goud.[3] Op de verticale middenstijl vindt men de datum 1707 terug.
De zuidelijk gelegen huisjes, vijf in het totaal, grenzend aan de Badderijstraat kwamen in drie campagnes tussen 1717 en en 1762 tot stand. Het systeem van voortuintjes met muur en kalkstenen poortjes zette men hier voort. De laatste twee huizen missen het horizontaliserende element van de doorlopende kalkstenen lintelen en raamdorpels dat voorkomt in huisjes grenzend aan de Witte Nonnenstraat.
Op het binnenhof, afgebakend door de V-vormige vleugels van de nieuw gebouwde begijnenhuisjes werd in 1753-54 de aan de heilige Catharina toegewijde classicistische zaalkerk opgetrokken. Het geheel werd afgerond met een aan de westzijde gelegen poortgebouw uitgevend op de Zuivelmarkt. Aan de straatzijde is dit gebouw voorzien van een monumentale rondboogpoort omgeven door een geblokte omlijsting van kalksteen voorzien van een fronton met oculus (1780). Aan de tuinzijde telt de gevel tien traveeën en is volledig opengewerkt via rechthoekige vensters voorzien van een vlakke kalkstenen omlijsting. De risaliet van de twee middentraveeën is bekroond met een driehoekig fronton met een oculus in een uitspringende baksteenomlijsting geflankeerd door twee gevelstenen met het jaartal A°/1780.

De vorige locatie van het oorspronkelijke begijnhof op de rechteroever van de Nieuwe Demer bleef evenwel nog een tijdje in gebruik en was via een brug met het nieuwe gedeelte verbonden.

De komst van de Franse bezettingstroepen vanaf 1795 luidde de neergang in van het Hasselts begijnhof. In 1802 woonden 23 begijntjes in het hof. Cisterciënzerinnen van de abdij van Herkenrode hadden er toen ook hun toevlucht gezocht. De kerk werd toen gebruikt als hooischuur. Ze ging in 1881 op slot en werd verwoest bij een bombardement op 11 mei 1944. Al wat er nu (2016) van de kerk nog rest is een met klimop begroeide ruïne voorzien van een plaat met een korte toelichting van de geschiedenis van het begijnhof.

Tijdens de hele 19e eeuw waren er amper zes begijnen die zich in het begijnhof vestigden. In 1825 waren er nog acht begijnen, in 1856 nog drie. Rosa Margaretha Vandenhoudt was de laatste begijn van het huidige hof aan de Zuivelmarkt. Ze stierf op 14 september 1886.

In 1839 werd de eigendom overgedragen aan de bisschop van Luik om in 1880 in bezit te komen van het Hasselts armenbestuur. Op het einde van de 19e eeuw werd het opgekocht door de Broeders van Liefde.

Nieuwe bestemming na WOII

In 1938 verwierf de provincie Limburg het Hasselts begijnhof omvattende de begijnenhuisjes met kleine private tuin, het poortgebouw en het binnenhof met kerk. De centraal gelegen begijnhofkerk veranderde in 1944 door een bombardement in de WOII in een ruïne. Na de oorlog vond de Provinciale Bibliotheek Limburg van 1946 tot 1979 zijn onderkomen in een aantal begijnenhuisjes. In 1959 breidde men het geheel uit met tentoonstellingsruimten grenzend aan de Zuivelmarkt. In 1994 werd de culturele werking toevertrouwd aan het Kunstencentrum Z33.

Recente ontwikkelingen

Eind 2016 maakte het Limburgse provinciebestuur bekend dat men de begijnenhuisjes en het poortgebouw grenzend aan de Badderijstraat en de Zuivelmarkt wil verkopen aan een projectonwikkelaar om er private woongelegenheden in onder te brengen. Daarbij krijgt Z33 een uitbreiding aan de Bonnefantenstraat. Ook is men zinnens het binnenhof met de kerkruïne opnieuw in te richten als publieke ruimte. Men suggereerde ook om dit plein te ontsluiten via een bijkomende doorgang naar de Badderijstraat en de Witte Nonnenstraat en de zuidelijk gelegen huizenrij uit te breiden met nieuwe woningen.[4] De Limburgse provincieraad gaf in de vergadering van 21 september 2016 groen licht voor de verkoop van dertien huisjes en het poortgebouw. Daarbij stelde men dat de verkoop minstens 1,5 miljoen euro moet opleveren.[5]
Eind januari 2017 bleek dat alleen de UHasselt een bod van 1,5 miljoen uitbracht op het begijnhof. Daarbij diende het ook in samenwerking met de Limburgse Reconversiemaatschappij een visietekst in omtrent haar toekomstplannen rond de site.[6]

Bibliografie

  • Bouwen door de eeuwen heen, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Deel 6n-1, Provincie Limburg, arrondissement Hasselt. Uitgave van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Rijksdienst voor Monumenten- en landschapszorg, Uitgeverij Snoeck-Ducaju&Zoon NV, Gent, 1981.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.