< Nieuwgrieks


Nieuwgrieks

Alfabet en uitspraak
Lessen: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20

Voor je aan deze eerste les begint, bekijk je best eerst Les 0 over het alfabet en de uitspraak.

Έξω από την τάξη

1 - Καλημέρα. Είμαι η Μαρία.

2 - Γεια σου. Εγώ είμαι ο Γιάννης.   Beluister

3 - Από πού είσαι;

4 - Είμαι από την Ιταλία. Εσύ;   Beluister

5 - Εγώ είμαι από το Βέλγιο. Τι κάνεις εδώ;

6 - Μαθαίνω ελληνικά.   Beluister

7 - Κι εγώ. Τι ώρα αρχίζει το μάθημα;

8 - Σε λίγο. Η δασκάλα δεν είναι ακόμη εδώ.   Beluister

9 - Πού είναι;

10 - Δεν ξέρω.   Beluister

11 - Αυτή είναι η τάξη μας;

12 - Ναι, αυτή είναι.   Beluister

13 - Νά ένας φίλος μου. Είναι και αυτός σπουδαστής.

14 - Νά η δασκάλα μας.   Beluister

15 - Πάμε λοιπόν μέσα τώρα, το μάθημα αρχίζει.


Vertaling

Buiten aan de klas

1. Goedendag. Ik ben Maria.

2. Hallo. Ik ben Jan.

3. Van waar ben je?

4. Ik ben van Italië. Jij?

5. Ik ben van België. Wat doe je hier?

6. Ik leer Grieks.

7. Ik ook. Hoelaat (om welk uur) begint de les?

8. Zodadelijk. De lerares is nog niet hier.

9. Waar is ze?

10. Ik weet (het) niet.

11. Is dat onze klas?

12. Ja, dat is ze.

13. Ziedaar een vriend van mij. Hij is ook student.

14. Ziedaar onze lerares.

15. We gaan dus nu naar binnen, de les begint.

Grammatica

enkele opmerkingen

  • Eigennamen hebben in het Grieks een lidwoord.
  • Eγώ en εσύ zijn de beklemtoonde vormen van "ik" en "jij". We gebruiken ze enkel als ze echt noodzakelijk zijn. In alle andere gevallen volstaan de werkwoordsuitgangen.
  • Kι of και is eigenlijk het voegwoord "en" maar het kan ook "ook" betekenen.
  • De woorden πώς "hoe" en πού "waar" zijn enkele van de weinige eenlettergrepige woordjes die een accent hebben.
  • Ook het woordje νά in 13 en 14 draagt een accent en betekent zoveel als "zie daar".
  • De puntkomma wordt in Nieuwgrieks gebruikt als vraagteken.

de geslachten

Het Grieks kent drie geslachten. Je herkent het geslacht aan het lidwoord en meestal ook aan de uitgang van het zelfstandig naamwoord:

o φίλος   "de vriend" (mannelijk)
η τάξη   "de klas" (vrouwelijk)
το μάθημα   "de les" (onzijdig)

De uitgang -α kan echter ook bij vrouwelijke woorden voorkomen: η δασκάλα (de lerares).

het werkwoord zijn

Dit werkwoord is onregelmatig. In de volgende les bekijken we de uitgangen van het regelmatig werkwoord:

είμαι   zijn
Vertaling
1ste pers. Enk.είμαιik ben
2de pers. Enk.είσαιjij bent
3de pers. Enk.είναιhij/zij/het is
1ste pers. Mv.είμαστεwij zijn
2de pers. Mv.είστεjullie zijn
3de pers. Mv.είναιzij zijn

Dit werkwoord heeft dezelfde vorm in de derde persoon enkelvoud en de derde persoon meervoud. Regelmatige werkwoorden kennen dit verschijnsel niet.

Getallen

Leer de getallen van 0 tot 9 op de pagina over de telwoorden.

Woordenschat

GrieksNederlandswoordsoort
καλημέραgoedendag
γεια σουhallo jij
είμαιzijnww
εγώikpvnw
απόvanvz
πούwaarvv
εσύjijpvnw
τιwatvv
κάνωdoenww
εδώhier
μαθαίνωlerenww
ελληνικά (τα)Grieksznw
κιwelkvv
ώρα (η)uurznw
αρχίζωbeginnenww
μάθημα (το)lesznw
σεinvz
λίγοbeetjebw
δενniet
ξέρωwetenww
αυτή - αυτόςdeze
τάξη (η )klasznw
μαςonspvnw
ναιja
ναnaarvz
έναςeentw
φίλος (ο)vriendznw
καιenvw
σπουδαστής (ο)studentznw
δασκάλα (η)leraarznw
πάωgaanww
λοιπόνdan
μέσαbinnenvz
τώραnu

Les 0       Les 2

>> Nieuwgrieks >> Les 1

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.