zwezerik

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwe·ze·rik
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘borstklier van een kalf (gegeten als delicatesse)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1701 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zwezerik zwezeriken
verkleinwoord zwezerikje zwezerikjes

Zelfstandig naamwoord

zwezerik m

  1. (anatomie) klierachtig, hormoonvormend orgaan
    • De oude vrouw is onwel geworden van de bedorven zwezerik. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwezerik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.