thymus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • thy·mus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord thymus thymussen
verkleinwoord thymusje thymusjes

Zelfstandig naamwoord

thymus m [2]

  1. (anatomie) een orgaan dat bij kinderen en andere jonge zoogdieren te vinden is tussen het borstbeen (sternum) en de luchtpijp (trachea) in het voorste mediastinum en is een belangrijk orgaan in het afweersysteem. Het is sterk ontwikkeld bij kinderen, maar verschrompelt na de puberteit
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord thymus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Noors

Woordafbreking
  • thy·mus

Zelfstandig naamwoord

thymus[1] m

  1. (verouderd) zwezerik, thymus
Verbuiging
archaïsch enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   thymus     thymusen     thymuser     thymusene  

Verwijzingen

  1. Het woord thymus is in het Noors (bokmål) sinds 1. juli 2005 vervallen en vervangen door tymus.
    Rettskrivningsendringer fra 1. juli 2005, nr. 3.4 (in het Noors)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.