zwendel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwendel    (hulp, bestand)
  • IPA: /'zʋɛndəl/
Woordafbreking
  • zwen·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwendel
verkleinwoord zwendeltje zwendeltjes

Zelfstandig naamwoord

zwendel m

  1. bedrog, fraude, oplichting, flessentrekkerij, geknoei
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zwendelen

zwendel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwendelen
    • Ik zwendel. 
  2. gebiedende wijs van zwendelen
    • Zwendel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwendelen
    • Zwendel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zwendel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.