oplichting

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lich·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplichting oplichtingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

oplichting v

  1. bedrog waarbij men iemand geld of goed afhandig weet te maken
    • Hij was betrokken in vele zaken met betrekking tot oplichting, dus dat is niet iemand waar je zaken mee wilt doen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oplichting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.