zwakheid
Nederlands
Woordafbreking
- zwak·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwakheid | zwakheden |
verkleinwoord | zwakheidje | zwakheidjes |
Zelfstandig naamwoord
zwakheid v
- het zwak-zijn
- Van zwakheid wordt soms misbruik gemaakt.
- gebrek, fout
- Ieder mens heeft z'n zwakheden.
Hyponiemen
- karakterzwakheid, wilszwakheid, zielszwakheid
Verwante begrippen
- krachteloosheid, meegaandheid, slapheid, zondigheid, zwakte
Verwante begrippen
- hartzwakte, lichaamszwakte, ouderdomszwakte, zenuwzwakte, zwakteanalyse
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zwakheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zwakheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.