zwakte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwakte    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /zwɑktə/
    • (Vlaanderen, Brabant): /zwɑktə/
    • (Limburg): /zwɑktə/, /zwɑgdə/
Woordafbreking
  • zwak·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het zwak-zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1635 [1]
  • afgeleid van zwak met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zwakte zwaktes
zwakten
verkleinwoord zwaktetje zwaktetjes

Zelfstandig naamwoord

zwakte v

  1. het zwak-zijn
    • Zwakte bij dieren in het wild kan gevaarlijk zijn; het dier heeft eerder de kans te worden aangevallen door een vijand. 
  1. zwakke plek, zwak punt
    • Zélfs die stoere jongen heeft zwaktes. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.