zondigheid
Nederlands
Woordafbreking
- zon·dig·heid
Zelfstandig naamwoord
zondigheid v [2]
- het zondig zijn; de mate waarin men zondig is; de zondige aard
- Door het CDA officieel tot de meest geschikte roeptoeter van het christelijk gedachtegoed in De Wereld Draait Door gebombardeerd. Daar helpt ook een beetje zondigheid. [3]
- In de goed voorziene bibliotheek van Accrington las ze systematisch de afdeling English Literature A-Z. Op haar elfde begon ze bij de A, op haar zestiende was ze bij de N aangeland. Het moest allemaal stiekem gebeuren, want haar moeder had lezen verboden wegens zondigheid. [4]
Gangbaarheid
- Het woord zondigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- zondigheid op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- HP de Tijd BERT VAN DER VEER 31 DEC 2010 De 60 beste talkshow gasten van 2010
- HP de Tijd BEATRIJSRITSEMA 11 JAN 2013 Het boek als excentriek gadget voor de happy few
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.