zuinigheid

Nederlands

Uitspraak

Geluid: zuinigheid (hulp, bestand)
IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈzœʏ̯.nəχ.ˌɦɛɪ̯t/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈzœː.nəx.ˌɦɛːt/
- (Limburg): /ˈzœː.nɪx.ˌhɛɪ̯d/

Woordafbreking

zui·nig·heid

Woordherkomst en -opbouw

Afgeleid van zuinig met het achtervoegsel -heid [1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zuinigheid	zuinigheden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

zuinigheid v

het zuinig zijn

- Waar komt die zuinigheid van jou toch vandaan?

Verwante begrippen

spaarzaamheid, volkshuishoudkunde

Uitdrukkingen en gezegden

Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen.

Met zuinig zijn kan veel bereikt worden.

Vertalingen

1. het zuinig zijn

Italiaans: economia ^(it) v, parsimonia ^(it) v
Pools: oszczędność ^(pl) v
Spaans: economía ^(es) v

Gangbaarheid

Het woord zuinigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

etymologiebank.nl

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.