zoenen
Nederlands
Woordafbreking
- zoe·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zoenen |
zoende |
gezoend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
zoenen
- met de mond liefkozen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- gezoen, zoenaltaar, zoenbloed, zoendood, zoenerig, zoengeld, zoenkruis, zoenlippen, zoenoffer, zoenvis, zoenwater
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zoenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zoenen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.