zoendood

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoen·dood
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoendood zoendoden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zoendood m

  1. (religie) de dood van Jezus als noodzakelijkheid voor de verzoening van de zonden der gelovigen
    • De zin: "De leer van de zoendood van Christus is geen leer van de evangelies, maar alleen Paulinisch" (DH 3438), is door Pius X, in het decreet "Lamentabili" als modernisme veroordeeld. 

Gangbaarheid

  • Het woord zoendood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.