zoenerig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoe·ne·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zoenen met het achtervoegsel -erig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zoenerigzoenerigerzoenerigst
verbogen zoenerigezoenerigerezoenerigste
partitief zoenerigszoenerigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zoenerig

  1. geneigd veel te zoenen
    • Wat ben jij zoenerig vandaag, zeg! 

Gangbaarheid

  • Het woord zoenerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.