zijstuk

• Geluid:  zijstuk    (hulp, bestand)

• zij·stuk

• samenstelling van  zij zn  en  stuk zn 

zijstuk o [1]

1. deel van een voorwerp dat de zijkant vormt

1. • Kachel? Op een open boot? Net als bij de oerversie van de Landrover kun je een gesloten kajuit maken door losse zijstukken in het frame te ritsen. Zo ontstaat een vierpersoons cockpit die je kunt verwarmen.[2] 

1. • De carbon monocoque van de Coupé bestaat uit drie componenten. Het geheel weegt nog geen 100 kilogram. Zowel de voor- als achterzijde en de zijstukken zijn versterkt zodat er bij een mogelijke botsing voldoende bescherming gegarandeerd kan worden. "Vooral dat veiligheidsaspect is een lastige opgave omdat de Europese normen op een hoog niveau liggen", aldus Tino.[3] 

• vleugel, zijkant

• middenstuk

• Het woord zijstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zijstuk' herkend door: