zijpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zijpen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɛɪpə(n)/
Woordafbreking
  • zij·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zijpen
zeep
gezepen
klasse 1 volledig

Werkwoord

zijpen

  1. inergatief druipen, druppelen
    • De kraan heeft urenlang gezepen. 
  1. ergatief druppelend ergens terechtkomen
    • Kijk eens hoeveel er op de grond gezepen is. 
Schrijfwijzen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

zijpen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zijp
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord zijpe
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.