siepelen
Nederlands
Woordafbreking
- sie·pe·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
siepelen |
siepelde |
gesiepeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
siepelen
- ergatief van water, bloed e.d. geleidelijk doordringen, langzaam vloeien
- Waarschijnlijk siepelde in bepaalde gedeelten het water zelfs een beetje diffuus door het veen heen.
Gangbaarheid
- Het woord siepelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'siepelen' herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.