zeis

Nederlands

Zeis.

Uitspraak

Geluid: zeis (hulp, bestand)

Woordafbreking

zeis

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘maaiwerktuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1340 [1]
[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zeis	zeisen
verkleinwoord	zeisje	zeisjes

Zelfstandig naamwoord

zeis v/m

(landbouw) (gereedschap) landbouwwerktuig (maaiwerktuig) bestaande uit een lang gebogen mes dat bevestigd is aan een steel met twee handvatten, dienende om lang gras of graan te maaien

Vertalingen

1.

Aragonees: dallo ^(an)
Baskisch: kodaina ^(eu)
Catalaans: dalla ^(ca)
Deens: le ^(da)
Duits: Sense ^(de)
Engels: scythe ^(en)
Esperanto: falĉilo ^(eo)
Estisch: vikat ^(et)
Fins: viikate ^(fi)
Frans: faux ^(fr)

Hebreeuws: חרמש ^(he)
Luxemburgs: Séissel ^(lb)
Noors: ljå ^(no)
Pools: kosa ^(pl) v
Portugees: gadanha ^(pt)
Russisch: коса ^(ru)
Spaans: guadaña ^(es)
Tsjechisch: kosa ^(cs)
Waals: få ^(wa)
Zweeds: lie ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord zeis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zeis' herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.