zegevieren

Nederlands

Uitspraak

Geluid: zegevieren (hulp, bestand)
IPA: /'zexəvirə(n)/

Woordafbreking

ze·ge·vie·ren

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘triomferen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1767 [1]
samenstelling van zege en vieren [2]

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
zegevieren	zegevierde	gezegevierd
zwak -d	volledig

Werkwoord

zegevieren

de overwinning behalen

- Romeinse legioenen die zegevierden werden vaak beloond met een indrukwekkende triomftocht.

Verwante begrippen

overwinnen, succes hebben, verslaan

Vertalingen

1. de overwinning behalen

Duits: siegen ^(de), triumphieren ^(de), obsiegen ^(de)
Engels: triumph ^(en)

Frans: triompher ^(fr)
Spaans: triunfar ^(es), vencer ^(es)

Gangbaarheid

Het woord zegevieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zegevieren' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.