zedenleer
Nederlands
Woordafbreking
- ze·den·leer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zede en leer met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zedenleer | zedenleren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zedenleer v/m
- de leer van de gezamenlijke plichten der zedelijke wezens
Vertalingen
1. de leer van de gezamenlijke plichten der zedelijke wezens
Gangbaarheid
- Het woord zedenleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zedenleer' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.