zaadbol
![](../I/m/Pusteblume_Makro.jpg)
Zaadbol van een paardenbloem
Nederlands
Woordafbreking
- zaad·bol
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaad en bol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaadbol | zaadbollen |
verkleinwoord | zaadbolletje | zaadbolletjes |
Zelfstandig naamwoord
zaadbol m
- (plantkunde) het bolvormige deel van een plant waar zaden op bevestigd zijn
- De zaadbol van de paardenbloem waaide uiteen door de wind.
Vertalingen
1. het bolvormige deel van een plant waar zaden op bevestigd zijn
Gangbaarheid
- Het woord zaadbol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zaadbol' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.