woonlaag

Nederlands

gebouwen met 3 woonlagen
Uitspraak
  • Geluid:  woonlaag    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwonlax/
Woordafbreking
  • woon·laag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonlaag woonlagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

woonlaag v/m [2]

  1. iedere laag van een gebouw bestemd om in te wonen
    • E. is vorige week in de nacht van donderdag op vrijdag van zijn balkon op de vierde woonlaag van zijn flat aan het Van Heekplein gevallen en zwaar gewond op straat aangetroffen. [3] 
    • De woningen op het terrein van de eigenaren Marcel en Agnes Hermelink krijgen een oppervlakte van maximaal 100 m2 en een inhoud van maximaal 300 m3. De woningen, die uit één woonlaag bestaan, krijgen een absoluut recreatief karakter. Ze komen bij elkaar te staan op hetzelfde veld en worden omzoomd door een houtwal. [4] 
    • Scharenberg wil zowel op de begane grond als op de eerste verdieping twee appartementen maken, plus een vijfde woning op een nieuwe woonlaag die van een schuin aflopend dak wordt voorzien. Hij richt zich met woonruimten van 85 tot 170 vierkante meter op de markt van 60-plussers die dicht tegen het Haaksbergse centrum luxe en comfort zoeken. „Huurprijzen kan ik nog niet geven”, zegt de ondernemer. [5] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord woonlaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.