winters

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ters
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van winter met het achtervoegsel -s
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen winterswinterserwinterst
verbogen wintersewinterserewinterste
partitief winterswintersers-

Bijvoeglijk naamwoord

winters

  1. typerend voor de winter
Antoniemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

winters mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord winter

Gangbaarheid

  • Het woord winters staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.