wervel
Nederlands
![](../I/m/Airplane_vortex_edit.jpg)
Luchtwervel
Woordafbreking
- wer·vel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wervel | wervels |
verkleinwoord | werveltje | werveltjes |
Zelfstandig naamwoord
wervel m [3]
- (anatomie) een bot van de wervelkolom
- De menselijke wervelkolom bestaat uit 33 of 34 wervels.
- draaiende beweging in een gas of vloeistof
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. bot van de wervelkolom
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wervelen |
wervel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wervelen
- Ik wervel.
- gebiedende wijs van wervelen
- Wervel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wervelen
- Wervel je?
Gangbaarheid
- Het woord wervel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wervel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.