wervelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wer·ve·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ronddraaien’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • Afgeleid van wervel met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wervelen
wervelde
gewerveld
zwak -d volledig

Werkwoord

wervelen

  1. ergatief zich al draaiend ergens heen bewegen
    • De waterhoos was over het meer gewerveld. 
  1. ergatief overdrachtelijk: zich snel voortbewegen
    • De dansers wervelden over het toneel. 
  1. absoluut een draaiende beweging maken
    • Bij het opengaan van de sluisdeur had het water heftig gewerveld. 

Gangbaarheid

  • Het woord wervelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.