wervelen
Nederlands
Woordafbreking
- wer·ve·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ronddraaien’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
- Afgeleid van wervel met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wervelen |
wervelde |
gewerveld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
wervelen
- ergatief zich al draaiend ergens heen bewegen
- De waterhoos was over het meer gewerveld.
- ergatief overdrachtelijk: zich snel voortbewegen
- De dansers wervelden over het toneel.
- absoluut een draaiende beweging maken
- Bij het opengaan van de sluisdeur had het water heftig gewerveld.
Gangbaarheid
- Het woord wervelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wervelen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.