werkvrouw

Nederlands

slapende werkvrouw
Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkvrouw werkvrouwen
verkleinwoord werkvrouwtje werkvrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

werkvrouw v [1]

  1. hulp in de huishouding die voor een gering loon het zware werk doet
    • Smeus? Dat klinkt naar Meus: 'Dat hoor ik wel vaker. Er bestaan verschillende namen voor dit gerecht. 'Patatje pap'heb ik ook wel eens gehoord. Aan de kust is het klassiek armemensen-eten. Wat garnalen die in het net zijn blijven hangen, een geplette polderaardappel en karnemelk. Dat is alles. Het is echt een vissersgerecht, bedacht door werkvrouwen en werkmannen.'[2] 
    • Hij vond geen Polen meer die voor ongeveer 400 euro (bruto) in zijn fabriek wilden werken.Inmiddels kan hij zijn woorden in daden omzetten. Om het arbeiderstekort te dekken, zette de Poolse regering onlangs het licht op groen voor buitenlandse werknemers. Sindsdien hoeven de honderdduizenden Oekraïense werkvrouwen en klusjesmannen, de traditionele vervangers van de vertrekkende Polen, niet meer zwart te werken.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werkvrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant MAC VAN DINTHER 16 maart 2012 Machtig visserseten
  3. Volkskrant Jan Hunin 21 september 2007 Ook het jong talent laat Polen nu achter zich
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.