werkloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van werk met het achtervoegsel -loos
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen werklooswerklozerwerkloost
verbogen werklozewerklozerewerklooste
partitief werklooswerklozers-

Bijvoeglijk naamwoord

werkloos [1]

  1. zonder baan zijnd
  2. werkeloos, niets doend, niets verrichtend, niet werkend
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werkloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

stellend attributief
werklooswerklose

Bijvoeglijk naamwoord

werkloos

  1. werkloos
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.