weerglas
Nederlands
Woordafbreking
- weer·glas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weer zn en glas zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weerglas | weerglazen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
weerglas o
- (meteorologie) peilglas waarmee men op een ruwe manier de luchtdruk en luchtdrukveranderingen kan meten
- Om niet voor al te grote verrassingen te staan, bestudeert Evert daarom dagelijks de Enkhuizer Almanak en de Barneveldse Krant. Ook voorspelt hij zelf het weer met behulp van barometer en weerglas. [2]
- Bij het begin van een nieuwe dag keek men niet alleen in de spiegel, maar ook eventjes in het ‘weerglas’. Het kwik werd een index voor leven, gezondheid en geluk. [3]
Synoniemen
- barometer, donderglas
Gangbaarheid
- Het woord weerglas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weerglas' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- weerglas op website: Etymologiebank.nl
- Reformatorisch Dagblad Janita van Hoeven-ten Voorde 31-12-2008 [https://www.rd.nl/boeken/leren-van-het-leven-van-evert-1.9778 Leren van het leven van Evert]
- NRC Patrick van IJzendoorn 8 februari 2008 Het kwik als index voor leven, gezondheid en geluk
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.