warmen
Nederlands
Woordafbreking
- war·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
warmen |
warmde |
gewarmd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
warmen
- overgankelijk warmte toevoegen
- De zon warmde haar hals, zachter dan een kus dat had kunnen doen..[2]
- wederkerend zich ~ zich in warmte koesteren
- Hij warmde zich bij het knapperende houtvuur.
Afgeleide begrippen
- warmbeitel, warmbloed, warmbros, warmdraaien, warmenhuizen, warmer, warmhartig, warmlopen, warmte, warmvoelend
Gangbaarheid
- Het woord warmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'warmen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.