warmen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • war·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
warmen
warmde
gewarmd
zwak -d volledig

Werkwoord

warmen

  1. overgankelijk warmte toevoegen
    • De zon warmde haar hals, zachter dan een kus dat had kunnen doen..[2] 
  1. wederkerend zich ~ zich in warmte koesteren
    • Hij warmde zich bij het knapperende houtvuur. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord warmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.