ware

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ware    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʋaːrə/
Woordafbreking
  • wa·re

Bijvoeglijk naamwoord

ware

  1. verbogen vorm van de stellende trap van waar
    • Die insecten zijn een ware plaag. 

Werkwoord

vervoeging van
zijn

ware

  1. aanvoegende wijs verleden tijd van zijn
    • De auto auto zweeft als het ware over de weg. 
    • Hij werd onthaald als ware hij de koning in eigen persoon. 

Werkwoord

vervoeging van
waren

ware

  1. aanvoegende wijs van waren

Gangbaarheid

  • Het woord ware staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Afrikaans

Bijvoeglijk naamwoord

ware

  1. attributieve vorm van waar

Engels

enkelvoud meervoud
ware wares

Zelfstandig naamwoord

ware

  1. waar, goed
Hyponiemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.