vuistbijl
![](../I/m/Biface_de_St_Acheul_MHNT.jpg)
Vuistbijl.
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vuistbijl (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈvœʏ̯sbɛːɫ/, (duidelijk uitgesproken) /ˈvœʏ̯sdbɛːɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈvœːstbɛːɫ/
- (Limburg): /ˈvœːzbɛɪ̯l/
Woordafbreking
- vuist·bijl
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vuist en bijl
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuistbijl | vuistbijlen |
verkleinwoord | vuistbijltje | vuistbijltjes |
Zelfstandig naamwoord
vuistbijl v/m
- (archeologie) een kerngereedschap uit het paleolithicum, het Acheuléen en het Moustérien, dat voorkomt in Afrika, Europa, het westen van Eurazië, India en het westen van China, maar niet verder naar het oosten
- Vuistbijlen kunnen in een kwartier tijd uit vuursteen gehakt worden.
Vertalingen
1. een kerngereedschap uit het paleolithicum, het Acheuléen en het Moustérien
Gangbaarheid
- Het woord vuistbijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vuistbijl' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.