vuiligheid
Nederlands
Woordafbreking
- vui·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuiligheid | vuiligheden |
verkleinwoord | vuiligheidje | vuiligheidjes |
Zelfstandig naamwoord
vuiligheid v
- dat wat vuil is
- Wat een vuiligheid was er in dat huis!
- poep.
- Kun jij die vuiligheid even verwijderen?
- een vuile, gemene uiting
- Waarom zegt die man zoveel vuiligheden over mensen?
- een gemene streek
Vertalingen
1. dat wat vuil is
2. poep
3. een vuile, gemene uiting
|
Gangbaarheid
- Het woord vuiligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vuiligheid' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.