vrijpostig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·pos·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘brutaal’ voor het eerst aangetroffen in 1656 [1]
  • Samenstellende afleiding van vrij en borst met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vrijpostigvrijpostigervrijpostigst
verbogen vrijpostigevrijpostigerevrijpostigste
partitief vrijpostigsvrijpostigers-

Bijvoeglijk naamwoord

vrijpostig

  1. zich niet gebonden voelend aan de goede zeden, hinderlijk-brutaal
    • De vrijpostige potentaat kneep het meisje in de billen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vrijpostig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.