potentaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·ten·taat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vorst, iem. die zich laat gelden’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'potentatus' (macht, heerschappij) met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord potentaat potentaten
verkleinwoord potentaatje potentaatjes

Zelfstandig naamwoord

potentaat m

  1. iemand die zich zeer laat gelden
  2. machthebber
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord potentaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.