potentaat
Nederlands
Woordafbreking
- po·ten·taat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vorst, iem. die zich laat gelden’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'potentatus' (macht, heerschappij) met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | potentaat | potentaten |
verkleinwoord | potentaatje | potentaatjes |
Gangbaarheid
- Het woord potentaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'potentaat' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.