vrijplaats
Nederlands
Woordafbreking
- vrij·plaats
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vrij en plaats zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijplaats | vrijplaatsen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
vrijplaats v/m [1]
- een plaats waar zaken ongestraft blijven die elders verboden zijn
- President Donald Trump wil extra militairen naar Afghanistan sturen, zo heeft hij laten weten in een televisietoespraak op maandag (lokale tijd). Zijn nieuwe aanpak is erop gericht te voorkomen dat Afghanistan een vrijplaats wordt voor islamitische terroristen.[2]
- De vrouw heeft laten weten dat zij in een impuls handelde en dat ze inmiddels spijt heeft van haar bericht. Het OM vindt echter dat er „grenzen gesteld” moeten worden aan de manier waarop het maatschappelijke debat wordt gevoerd. „Iemand met de dood bedreigen is zo’n grens. Wie dat doet, moet bereid zijn op de blaren te zitten. Openbare social media zijn geen vrijplaatsen voor grensoverschrijdend gedrag.”[3]
- een plaats waar je naar toe kunt vluchten als je vervolgd wordt
- De Tories, op congres bijeen, zien in hun koninkrijk een vrijplaats voor de wereldhandel. De socialisten fantaseren van een arbeidersparadijs in de Noordzee.[4]
Synoniemen
- [1] boevennest
- [2] asiel, schuilplaats, toevluchtsoord, vluchtelingenkamp, wijkplaats, vrijstaat, vluchthaven
Hyponiemen
- [2] belastingvrijplaats
Afgeleide begrippen
- [2] vrijplaatsfunctie
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vrijplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vrijplaats' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 22 aug. 2017
- de Telegraaf 09 aug. 2017
- Volkskrant Marc Peeperkorn 8 december 2017,
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.