shelter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • shel·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schuilplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord shelter shelters
verkleinwoord sheltertje sheltertjes

Zelfstandig naamwoord

shelter m [3]

  1. schuilplaats
  2. eenvoudige kampeertent

Gangbaarheid

  • Het woord shelter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.