vrijhandel
Nederlands
Woordafbreking
- vrij·han·del
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘handel vrij van overheidsbelemmeringen’ voor het eerst aangetroffen in 1851 [1]
- samenstelling van vrij en handel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijhandel | - |
verkleinwoord | vrijhandeltje | - |
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord vrijhandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vrijhandel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.