vredig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vre·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vredig | vrediger | vredigst |
verbogen | vredige | vredigere | vredigste |
partitief | vredigs | vredigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vredig
- onverstoord door geschil of onrust
- De vredige stemming werd ruw verstoord door het lawaai van een aanrijding.
Vertalingen
1. onverstoord door geschil of onrust
Bijwoord
vredig
- op vredige wijze
- Hij lag heel vredig te slapen.
- Terwijl er een klein plezierbootje langs vaart en twee eenden vredig langs het raam voorbijglijden, vertelt internationaal truckchauffeuse Monique Nieuwenhuis (39) dat ze echt nóóit meer weg wil van haar woonark Calypso aan de Haven Noordzijde in Almelo. [1]
Gangbaarheid
- Het woord vredig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vredig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.