vorming
Nederlands
Woordafbreking
- vor·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vorming | vormingen |
verkleinwoord | vorminkje | vorminkjes |
Zelfstandig naamwoord
vorming v
- Het is zeer verkeerd om menschen die zonder geneeskundige vorming, alleen in het bezit zijn van eenige heelkundige kennis, tot de studie of tot het examen in de verloskunde toe te laten. [1]
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- vormingsklas, vormingsstation, vormingstheater, vormingswarmte, vormingswerk, vormingswerker
Vertalingen
1. het ontstaan...
Gangbaarheid
- Het woord vorming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vorming' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Naegele, Hermann Franz; Hendrik Jan Broers (1843). Leerboek der verloskunde, p. 8. Uitg.: C. Vander Post Jr.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.