formatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • for·ma·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vorming’ voor het eerst aangetroffen in 1812 [1]
  • Naamwoord van handeling van formeren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord formatie formaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

formatie v

  1. vorming, het formeren
  2. geheel waarin de delen op een bepaalde wijze geordend zijn
  3. vastgesteld personeelsbestand
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Verwante begrippen
  • fistelvorming
  • galsteenvorming
  • galvorming
  • gangreenvorming
  • gebergtevorming
  • gedachtevorming
  • gemeentevorming
  • gezwelvorming
  • groepvorming
  • gruisvorming
  • hagelvorming
  • hervorming
  • houtvorming
  • hypothesevorming
  • ideaalvorming
  • inkomensvorming
  • kapselvorming
  • kartelvorming
  • kennisvorming
  • kernvorming
  • ketenvorming
  • kettingvorming
  • kiemvorming
  • klankvorming
  • kluwenvorming
  • knolvorming
  • knopvorming
  • kolonievorming
  • kopvorming
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord formatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.