voren
Nederlands
Woordafbreking
- vo·ren
Bijwoord
voren
- van ~: aan of van de voorzijde
- De vogel ziet er van voren bijna hetzelfde uit als een mus, maar de staart is anders.
- naar ~ in voorwaartse richting
- Hij liep naar voren toen zijn naam genoemd werd.
Hyponiemen
Zelfstandig naamwoord
voren m
- een vis van het zoete water met rode vinnen
- Hij ving alleen maar een paar vorentjes.
Hyponiemen
- rietvoren
Zelfstandig naamwoord
voren mv
Gangbaarheid
- Het woord voren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voren' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.