voorzang

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·zang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorzang voorzangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

voorzang m [1]

  1. (religie) een lied dat gezongen wordt voordat de mis is begonnen
  2. (muziek) gezang van iemand die voorzingt en zo een groep van zangers leidt
    • De bijhorende muziek is geboren uit de behoefte om de teksten te overwegen en te heroverwegen in een gemeenschap. Je hebt de voorzang, die gevolgd wordt door een antwoord of responsorium. Letterlijk een herhaling.[2] 
    • 'Maar kanaries kweken, is een hobby die een grote inzet vraagt. Je hebt er eigenlijk elke dag werk aan: kweken, opleiden, voorbereiden voor wedstrijden... En je moet elk jaar opnieuw beginnen, want enkel jonge vogels mogen aan de wedstrijden deelnemen. De goede oude vogels worden bewaard om te kweken of voor de voorzang.'[3] 
Synoniemen
Antoniemen
  • [1] slotzang

Gangbaarheid

  • Het woord voorzang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.