voorrecht
Nederlands
Woordafbreking
- voor·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en recht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorrecht | voorrechten |
verkleinwoord | voorrechtje | voorrechtjes |
Zelfstandig naamwoord
voorrecht o
- (juridisch) recht, aan een persoon of een lichaam boven anderen toegekend
- omstandigheid waardoor men begunstigd is
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord voorrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorrecht' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.