voorgeven

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·ge·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voorgeven
gaf voor
voorgegeven
klasse 5 volledig

Werkwoord

voorgeven [1] [2]

  1. overgankelijk voorwenden, fingeren, simuleren, veinzen
  2. (sport) overgankelijk (de bal) voor het vijandelijke doel brengen
Verwante begrippen
  • doen alsof
Afgeleide begrippen
  • voorgeving
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voorgeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.