veinzen
Nederlands
Woordafbreking
- vein·zen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘huichelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
veinzen |
veinsde |
geveinsd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
veinzen
- inergatief zich onecht voordoen, iemand in de waan trachten te brengen
- Hij veinsde er niets mee te maken te hebben, ook al was hij de voornaamste boosdoener.
Vertalingen
1. zich onecht voordoen
Gangbaarheid
- Het woord veinzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'veinzen' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.