volmaakt
Nederlands
Woordafbreking
- vol·maakt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van volmaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | volmaakt | volmaakter | volmaaktst |
verbogen | volmaakte | volmaaktere | volmaaktste |
partitief | volmaakts | volmaakters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
volmaken |
volmaakt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
- ... dat jij volmaakt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
- ... dat hij volmaakt.
vervoeging van |
---|
volmaken |
volmaakt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
- Jij volmaakt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volmaken
- Hij volmaakt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van volmaken
- Volmaakt!
- voltooid deelwoord van volmaken
Gangbaarheid
- Het woord volmaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'volmaakt' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.