viswinkel
![](../I/m/Koornbeurs_en_Visbanken_DSCF1028.jpg)
zaak waar consumenten zeedieren kunnen kopen om op te eten
Nederlands
Woordafbreking
- vis·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vis zn en winkel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | viswinkel | viswinkels |
verkleinwoord | viswinkeltje | viswinkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
viswinkel m
- zaak waar consumenten zeedieren kunnen kopen om op te eten
Gangbaarheid
- Het woord viswinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'viswinkel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.